Michelle Aimée werkt als arts in Rotterdam zuid. Afgelopen weekend heeft Michelle Aimée in Nijmegen het medische team in opvangcentrum Heumensoord versterkt. Hierbij haar indringende verslag.

Bij binnenkomst lijkt het alsof je een dorp binnenrijdt. Het dorp bestaat uit twee enorme barakken omgeven door modder en loopplanken. Daartussen bevinden zich 2200 mensen. Sommigen komen net aan, met een plastic zak of weekendkoffertje. Sommige zijn er al langer, hangend op het terrein terwijl ze koffie drinken uit plastic bekertjes. Daartussen staan de ´dagjes mensen´. Nijmegenaren, vaak gezinnen, die ´even komen kijken naar de buitenlanders´.

De opvang is sober maar netjes. Het is wat je kunt verwachten als je in korte tijd zoveel mensen moet herbergen. In de barakken zijn met schotten ruimtes gecreëerd waarin 4 tot 6 éénpersoonsstapelbedden staan. 1100 individuen per barak in een open ruimte. Iedereen ligt door elkaar; gezinnen met babies, jonge mannen en zwangere vrouwen. De massa laat een grote indruk op mij achter.

De mensen hebben een lange reis achter de rug. Ze zijn moe, ziek en hebben alleen nog maar vieze kleren. Ze kennen dit land niet, en spreken ook niet onze taal. Ik zie een bleke vrouw van 27 jaar uit Syrië. Ze heeft een ´tolk´ meegenomen die ze die dag heeft ontmoet in de bus. De tolk spreekt drie woorden Engels. Ze heeft veel buikpijn en denkt dat ze een miskraam aan het krijgen is. Vijf minuten later kan ik dit bevestigen. Zwanger heeft ze haar land, familie en huis verlaten. Zwanger begon ze aan de overtocht en bij aankomst op bestemming krijgt ze een miskraam in een eenpersoons stapelbed, op een open kamer tussen 6 vreemde mensen.

Haar man moet in het bed onder haar liggen waardoor ze elkaar ´s nachts niet kunnen vasthouden om elkaar te ondersteunen. Ik kan me niet voorstellen hoe dat moet voelen.

Daarna zie ik veel zieke babies en kindjes die net zijn aangekomen. Ze dragen versleten schoentjes en vieze kleding, alles over elkaar omdat ze het koud hebben. Vaak hebben ze ook nog schurft wat vervelende huidafwijkingen en veel jeuk veroorzaakt. Ondertussen voel ik mijn eigen baby druk schoppen in mijn buik. Ik realiseer me des te meer hoe wanhopig je moet zijn om als ouder met eigen kleine kindje aan zo´n gevaarlijke reis te beginnen.

Voor mij is het lastig te rijmen dat ik op deze plek zit en morgen een dure kinderwagen ga uitzoeken aan de hand van reviews waar ik dan waarde aan hecht. Dit verschil, alleen op grond van geboorte. Het is moeilijk om politiek zuiver te denken als je geconfronteerd wordt met mensen. Niet een anonieme groep vluchtelingen, maar gewoon mensen. Empathie en compassie blijft over. Deze mensen zijn de echte landen. Niet de vlakken op kaarten getekend met de namen van machtige leiders erachter. Mensen kennen geen grenzen, mensen zijn geen kaarten. Ze komen voort uit liefde en wensen het beste voor hun familie. Ze zijn gedreven en sterk en worden niet tegengehouden door hekken. Deze mensen zijn er, ook in Nederland.

We kunnen niet iedereen opvangen. Er is een capaciteitsprobleem. De politiek moet zich sterk gaan maken. We moeten vluchtelingen niet zien als terroristen, verkrachters en moordenaars die op iedere hoek van de straat een blanke vrouw wil verkrachten. We moeten grenzen stellen. We moeten de mensen die er nu zijn een snelle procedure geven. We moeten ze een eerlijke kans geven zonder dat de sociale voorzieningen voor de kwetsbare groepen in Nederland er teveel onder gaan lijden. De groep mensen die er nu zijn kunnen we makkelijk aan. Ze zijn minder dan 0.001% van de Nederlandse bevolking. Dat is zo weinig!

De laatste die ik afgelopen weekend zag waren een moeder en haar kindje van ongeveer 10 jaar oud. Moeder had een longontsteking. Ze spraken beide Engels. Haar man had in Syrië gewerkt als arts maar kon al een lange tijd niet meer werken omdat de ziekenhuizen doelwit waren geworden van zowel Assad als IS. Meerdere malen overleefde hij een bombardement. Deze reis had vader niet overleefd. Het meisje was duidelijk geïntimideerd door alles wat haar was overkomen. Ze bleef de hele tijd achter haar hoestende moeder zitten. Na een tijdje kon ik haar vertrouwen winnen zodat ik haar kon onderzoeken. Ze keek me aan met grote angstige ogen en vroeg ´Is this my new home now?´ Ik wist niet zo goed wat daar het antwoord op was dus ik zweeg. Ik wist wel dat wij als Nederlanders niet mensen moeten willen die haar met een´fuck-you' gebaar antwoorden dat ze kan oprotten.