De Coronacrisis stelt ons allemaal voor nieuwe problemen. De maatregelen zijn ingrijpend, de solidariteit die velen betrachten is hartverwarmend, en de uitdaging voor zorgmedewerkers, hulpverleners en ambtenaren zonder recent precedent. Wij zijn in de frontlinie betrokken bij opvang, hulp of zorg aan daklozen en onder de indruk van de inspanningen. Toch luiden we de noodklok.

Het sterke aan de aanpak van het kabinet is de erkenning dat we deze crisis alleen samen te lijf kunnen. Maar samen betekent iederéén, ongeacht economische positie, verblijfsstatus of woonsituatie. Hoe blijf je thuis, als je geen huis hebt? In de afgelopen weken zijn, met name in een aantal grote steden –in allerijl en op bewonderenswaardige wijze- noodvoorzieningen opgetrokken. De samenwerking met gemeentes om zorg te dragen voor basale dag en nachtopvang is constructief. Her en der zijn hotelkamers gehuurd, in sommige steden is extra dagopvang geregeld, en elders is de nachtelijke ‘winteropvang’ overdag opengesteld.

Toch zijn deze voorzieningen onvoldoende en kwetsbaar: er is nog steeds niet altijd genoeg plek, of slechts voor enkele dagen. Teveel cruciale zaken –ruimte, voedsel of sanitaire voorzieningen- worden met grote haast geregeld door enkele heldhaftige sympathisanten. Dat houdt geen maanden stand. Hulpverleners en organisaties proberen dienstverlening overeind te houden, ook met dichte scholen en kantoren en het uitvallen van medewerkers en vrijwilligers door ziekte of isolatie. De meest kwetsbaren dreigen zo steeds meer het kind van de rekening te worden.

Dak- en thuisloosheid maakt kwestbaar, want heeft een negatieve impact op de weerstand en gezondheid. Die kwetsbaarheid is in tijden van pandemie nog groter: opvangvoorzieningen zijn veelal collectief en krap. Op principiële gronden, voor de kwetsbare mensen waar wij dagelijks mee werken, maar evenzeer op grond van volksgezondheid en epidemiologie vragen wij het kabinet daarom om meer te doen om gemeentes, zorg-, opvang- en hulporganisaties te faciliteren en te ondersteunen.

Dat betekent op korte termijn minimaal:

De noodvoorzieningen voor dak- en thuislozen voor ’s nachts en overdag zijn onvoldoende voor de komende periode. De komende weken zal een toenemende behoefte ontstaan voor meer bedden, en een lager aantal mensen per plek. Het Rijk moet gemeentes, organisaties, woningcorporaties, ontwikkelaars, hotel- en recreatieketens regionaal bij elkaar zetten om te zorgen dat lege woon- of verblijfsruimte wordt gereserveerd voor de opvang, huisvesting, isolatie en quarantaine van daklozen.Ook in ‘normale’ tijden komt een onverstandig groot deel van de ondersteuning, begeleiding aan en zorg voor daklozen neer op een te klein aantal organisaties, ambtenaren en locaties. Deze kwetsbare en ondergefinancierde infrastructuur stond al onder druk. Voor professionals én vrijwilligers en hun overlegpartners bij lokale overheden, huisartsen en andere zorgaanbieders is die nu groter dan ooit. . Defensie leende al medische planners uit en gaf aan meer te kunnen doen. Meer zal nodig zijn. Alleen het Rijk beschikt over het organiserend vermogen en de menskracht om de schaalbaarheid en houdbaarheid van de opvang, begeleiding en zorg voor daklozen de komende maanden te garanderen.

Maar op middellange termijn is meer nodig:

Het is zeer waarschijnlijk dat er de komende maanden nieuwe daklozen zullen ontstaan. Huisuitzettingen zijn nog steeds toegestaan en het aantal mensen in een economisch precaire situatie zal toenemen. Het COA besloot recent terecht nu arriverende asielzoekers toch te huisvesten. De realiteit is dat er ook migranten arriveren die zich niet melden voor opvang, of daar niet worden toegelaten.
Het Rijk moet garanderen dat nieuwe dakloosheid te allen tijde wordt voorkomen, door een stop te zetten op huisuitzettingen en meer noodvoorzieningen te creëren voor migranten met en zonder papieren.De komende weken mag niet worden uitgegaan van wat nu beschikbaar is aan voorzieningen, en ook niet van wat vandaag nodig is, maar van wat we over enkele weken kunnen verwachten. De slagkracht die nodig zal zijn om epidemiologisch verantwoorde, schaalbare en houdbare opvang en zorginfrastructuur te borgen is niet gebaat bij ambtelijke schotten, of gesteggel over geld of regelgeving. Tegelijk zien we een overvloed aan hulpaanbod en creativiteit los in de maatschappij. Het kabinet moet departement-overstijgend opdracht geven om de financiering, bemensing, huisvesting, volksgezondheid, zorg en economische positie van en voor daklozen te garanderen door coördineren en informeren, vraag en aanbod bij elkaar te brengen en de kennis en capaciteiten van daklozen zelf te betrekken.

We kunnen deze crisis alleen samen te lijf, is de kernboodschap van onze regering. Wij ondersteunen deze boodschap en benadrukken: samen betekent iedereen. Dat kenmerkt een humane samenleving. Zorg voor kwetsbaren is juist nu zorg voor de hele maatschappij. Wij staan klaar om te doen wat we kunnen, maar dat is niet genoeg. Voor wie het minste heeft, zal nu het meeste nodig zijn.

Arianne de Jong (Dokters van de Wereld)

Annette Kouwenhoven (Amsterdam City Rights)

Frans Nugteren (tandarts voor dak- en thuislozen)
Fransje Snijders (internist, voorzitter Johannes Wier Stichting)
Igor van Laere (arts Maatschappij en gezondheid, Nederlandse Straatdokters Groep)

Jan Vosters (arts Maatschappij en Gezondheid niet praktiserend)

John Paget (senior onderzoeker infectieziekten, epidemioloog)

Maria van den Muijsenbergh (huisarts, onderzoeker)

Ronald Smit (arts Maatschappij en Gezondheid, GGD/GHOR Utrecht)

Wil Voogt (vrijwilliger zorg voor daklozen en ongedocumenteerden)