Ruim een miljoen ontheemde Rohingya verblijven al jaren in vluchtelingenkampen in Bangladesh. Zij ontvluchtten hun thuisland Myanmar waar ze hun leven niet meer zeker waren. In de kampen zijn onder andere teams van Médicins du Monde Japan (MdMJ) actief. Zij proberen de vluchtelingen te helpen met voorlichting, educatie en projecten voor kinderen. Dat het leven erg zwaar en eentonig is voor de bewoners blijkt uit de verhalen van Jisma en Jonnat, twee Rohingya jongeren.

Jisma en haar familie ontvluchtten Myanmar in augustus 2017: “Ik ben een vluchteling en ik woon in een vluchtelingenkamp. Soms is het moeilijk om de dromen te herinneren die ik als kind had. Ik kwam met zes familieleden naar Bangladesh, we komen uit een dorp in Buthidaung Township in Myanmar. We leven met zeven mensen in een kleine hut die niet eens een apart slaapgedeelte heeft. Mijn dag begint met opstaan om 5 uur en 20 minuten sporten. Daarna doen we het eerste gebed van de dag en help ik mijn moeder met het ontbijt. Om 9.20 uur ga ik aan het werk tot 16.00 uur. ’s Avonds studeer ik.”

Vrijwilligerswerk

Jisma doet vrijwilligerswerk bij MdMJ in het kamp. Haar taak als ‘volunteer youth educator’ is om bewoners van het kamp informatie te verschaffen over onder meer gezondheidszorg en hygiëne. “Sinds mei 2019 werk ik als vrijwilliger voor Médecins du Monde Japan. Ik reis rond in het kamp en voer outreach-activiteiten uit. Het is niet altijd even makkelijk om de mensen te bereiken, maar het werk geeft me een doel, een missie. Toch blijft het zwaar om aan het eind van de dag uitgeput terug te moeten keren naar een overvolle schuilplaats, waar zelfs rusten moeilijk is. Als het warm is, wordt het te heet om in de hut te blijven. En als het regent, zijn er regelmatig overstromingen en harde wind en kunnen aardverschuivingen optreden.”

Toen Jisma en haar familie Myranmar onvluchtten, zat ze op de middelbare school. Ze moest haar opleiding noodgedwongen onderbreken. “Ik ben nog jong en vrijgezel. Ik kan geen onderwijs krijgen, vooral geen hoger onderwijs, zelfs niet in het kamp”, vertelt ze. “Ook hier staan we voor vele uitdagingen en moeten we strijden voor onze rechten. De kampen hebben speeltuinen en leercentra voor kinderen die worden gerund door steungroepen, maar die voorzieningen zijn niet geschikt voor mensen van onze leeftijd. Net als ik brengen veel jonge Rohingya nu al bijna drie jaar in het kamp door zonder dat ze naar school kunnen.”

Scholing

Jonnat (19) is ook volunteer youth trainer bij MdM Japan. Zijn verhaal vertoont veel overeenkomsten met dat van Jisma. Hij zat in het laatste jaar van de middelbare school toen het noodlot toesloeg. Samen met zijn moeder en broer en twee zusjes vluchtten ze naar Bangladesh. Ze komen uit Boddazza, een dorp in het noordelijke deel van Maungdaw in Myanmar. Jonnat vertelt: “Als moslims mochten wij van de regering van Myanmar geen hoger onderwijs volgen. Er was geen plaats voor de Rohingya om te worden opgeleid, we hadden geen bewegingsvrijheid, geen toegang tot gezondheidszorg. Daarom droomde ik als kind al van studeren in het buitenland. In het vluchtelingenkamp had ik geen werk en maakte ik emotioneel en financieel moeilijke tijden door. Op een dag ontmoette ik mevrouw Akiko en mevrouw Ku van Médecins du Monde Japan (MdMJ) en besloot ik deel te nemen aan hun activiteiten als vrijwilliger.”

Zowel Jisma als Jonnat volgen trainingen van MdM over gezondheids- en gemeenschapsthema's. Yonnit: ”Dankzij mijn werk voor MdMJ heb ik nieuwe kennis en vaardigheden kunnen opdoen op het gebied van onder meer gezinsplanning, eerste hulp, hygiëne, zorg voor pasgeborenen, voeding, gender gerelateerd geweld, geestelijke gezondheid en gezondheidszorg in het algemeen. Daarnaast kreeg ik ook computerles, ik leerde werken met Microsoft Office, Photoshop en Excel.” Ook Jisma heeft veel geleerd: “Ik ben erg dankbaar dat ik deze kans krijg om te leren. Mijn werk voor MdM Japan en PULSE Bangladesh is nuttig voor de gemeenschap. Als jonge vrouw ben ik erg blij en dankbaar dat ik een rol kan spelen. Ik hoop dat ze hun activiteiten in de toekomst voortzetten en dat ik erbij betrokken kan blijven. In de toekomst wil ik dokter worden.”

Onzekerheid en angst

Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties voorziet de kampen met rijst, bonen en olie, maar het is niet genoeg, volgens Jonnat. “Er is een tekort aan voedsel in het kamp. Om vis of rundvlees te kopen, moet je de rijst en olie die uitgedeeld is verkopen. Vluchtelingen kunnen niet werken omdat ze het kamp niet kunnen verlaten. Rondom het vluchtelingenkamp is een hek geplaatst. Ik ben bang dat de moeilijkheden waarmee ik in Myanmar werd geconfronteerd eindeloos zullen blijven bestaan. We leven nu zonder toegang tot onderwijs en worden omringd door hekken. Het leven in het kamp wordt alleen maar erger. Er zijn zelfs ontvoeringen geweest.” Ook Jisma maakt zich zorgen en voelt zich onveilig in het kamp: “Ik ben altijd bang. De toiletten zijn ver van onze hut verwijderd en in het kamp is het niet veilig. Tot nu toe zijn verschillende vrouwen ontvoerd en nog niet gevonden.”

Beide jongeren snakken naar een normaal, rustig leven, zonder geweld, angst en ontberingen. Een veilige plek voor henzelf en hun geliefden. Jonnat: “We hebben steun van de internationale gemeenschap nodig, zodat we gehoord worden, toegang kunnen krijgen tot onderwijs, het internet, bewegingsvrijheid en medische voorzieningen. Ik wil hier niet meer wonen. Ik wil zo snel mogelijk met waardigheid terugkeren naar Myanmar. Ik zou zo graag willen studeren en later arts willen worden. Heel veel Rohingya hebben hulp nodig, ik wou dat ik hen kon steunen.”