In deze hartverscheurende blog vraagt psycholoog Nour – onze collega in Gaza – zich hardop af of haar woorden nog wel zin hebben: de oorlog hield niet op, net als de dood. Maar zelfs als woorden tekortschieten en schrijven zinloos lijkt, blijft ze getuigen. 'Gaza is een hart dat klopt tegen het uitwissen in. Hier draagt alles het hardnekkige licht van een volk dat weigert te verdwijnen en zich vastklampt aan het leven, de hoop en de herinneringen.'
Waarom schrijf ik vandaag? En voor wie schrijf ik? Deze vragen spoken door mijn hoofd wanneer ik mijn gedachten onder woorden wil brengen. Het lijkt alsof de woorden me in de steek hebben gelaten, net op het moment dat ik ze het hardst nodig heb. Heeft schrijven nog wel zin? Ik heb eindeloos geschreven, net als mijn volk. We schreeuwden tot onze stemmen het begaven, huilden tot onze kelen droog waren, documenteerden onze ontheemding, honger en dood op elk platform.
Maar er veranderde niets. De oorlog hield niet op, de dood hield niet op. Hij achtervolgt ons nog steeds; in de straten, in de lucht, bij elke ademhaling die we nemen.
Soms is doodgaan niet het ergste. Vaak voelt de dood lichter dan de langzame kwelling die we nu doorstaan, de dagelijkse wreedheid die ons stukje bij beetje breekt. Dus voor wie schrijf ik? En waarom? Ik voel me door mijn woorden verraden. Geen enkele taal kan de bitterheid in onze ziel echt weergeven. Je kunt niet voelen wat we in Gaza meemaken, tenzij je hier bent.
Wat als jij hier was?
Als je hier was, zou je lichaam beven bij het geluid van de explosies die dag in, dag uit klinken. Elke nacht zou je wakker liggen en je eigen dood voorstellen: zal het snel gaan? Zal ik in stukken worden gescheurd? Zal ik dagenlang onder het puin vastzitten? Zullen ze me levend eruit halen, of alleen mijn lichaam? Wie zal ik morgen verliezen?
Je zou weten wat het betekent om je huis en stad gedwongen te verlaten. Je herinneringen achter te laten en onder een brandende zon te lopen zonder te weten waar je heen gaat. Je zou langs de puinhopen van de huizen van dierbaren lopen, waar de stenen lijken te fluisteren: “Hier ligt die en die.” Je zou de rituelen leren van dagelijks afscheid nemen, van verlies dat niet ophoudt.
Als je hier was, zou je alleen stof en as inademen. Je zou kinderen zien die blootsvoets rondlopen, met hun tengere en gebroken lichamen. Je zou hun trillende stemmen horen die naar de hemel roepen om hen een paar kruimels te geven om te overleven. Je zou tenten zien die in ovens zijn veranderd, hun bewoners die levend verbranden. Je zou ouders zien die doen alsof ze vol zitten, zodat hun kinderen het laatste stukje brood zullen pakken.
'Waanzin omringt ons'
Bijna twee jaar leven we met verdriet als onze constante metgezel. We hebben onze stad zien krimpen, steeds verder in elkaar gedrukt, totdat er geen ruimte meer over is om te ademen. De zee voor ons, de vijand achter ons. Niets heeft nog zin. Waanzin omringt ons, in de stank van bloed en stof die in de straten hangt.
We zijn weggekwijnd, onze lichamen fragiele omhulsels geworden. Je kunt je de vernedering niet voorstellen van het vieren van de komst van kaas of suiker, na maanden van uithongering. We zijn gedwongen om ons te verheugen op kruimels.
Maar Gaza is niet zomaar een stad. Het is ónze stad. Ook al worden we verpletterd door oorlog, honger en dood, toch blijven we ademen, lopen, volharden. Ik heb geen enkele zekerheid, behalve in God, in de band van ons gedeelde lijden en in de liefde die we koesteren voor ons gewonde, geliefde Gaza.
'Herinneringen sterven niet'
Zoals de grote dichter Fadwa Tuqan ooit schreef: "Het is genoeg voor mij om op haar bodem te sterven, om in haar begraven te worden, om op te lossen onder haar stof en te verdwijnen, om herboren te worden als gras op haar land, als een bloem, bespeeld door de hand van een kind dat gevoed wordt door mijn vaderland. Het is genoeg voor mij om in de omhelzing van mijn land te blijven, als aarde, als gras en als bloem".
En dus blijven we. Zelfs als woorden tekortschieten, zelfs als schrijven een zinloze bezigheid lijkt, weigert mijn hart te zwijgen. Ik getuig omdat Gaza niet alleen belegerd is, maar ook een hart is dat klopt tegen het uitwissen in. De straten, het puin, de kinderen, de tenten; alles draagt het hardnekkige licht van een volk dat weigert te verdwijnen en zich vastklampt aan het leven, de hoop en de herinneringen. Want herinneringen sterven niet, zeg ik altijd. Ze leven voort in elk gefluisterd verhaal, elke steen met een naam, in elk kind dat omhoogkijkt.
Wij blijven niet alleen voor onszelf, maar ook voor de komende generaties. Voor het land dat ons leerde hoe we moeten volharden. En voor de wereld, zodat iedereen kan zien dat Gaza zijn ziel nooit opgeeft.
Geef voor Gaza
Onze collega’s in Gaza geven niet op, ondanks beperkte middelen en onveilige werkomstandigheden. Laat hen niet in de steek. Met jouw gift kunnen we blijven zorgen. Voor iedereen in Gaza die nú op ons rekent.
