Ongeveer 20 procent van de mensen in Nederland gaat minder dan eens per jaar naar de tandarts. Volgens hoogleraar sociale tandheelkunde (ACTA) Geert van der Heijden vallen vooral de mensen die geen aanvullende verzekering kunnen betalen buiten de boot. “Voor deze groep is op dit moment helemaal niks geregeld.”

Van der Heijden ziet de gevolgen van armoede voor de mondgezondheid. “Voor een grote groep mensen in Nederland is tandzorg te duur. Dat is bijvoorbeeld de groep dak- en thuislozen, mensen met een bijstandsuitkering, maar ook de verborgen armoede: werkende armen en mensen met een erg klein pensioen. Voor deze groepen is een tandartsbezoek meestal onbetaalbaar en dat heeft veel negatieve gevolgen. Niet naar de tandarts kunnen hangt vaak samen met een ongezonde leefstijl. Hierdoor ontstaat een slechte mondgezondheid, maar ook overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten of andere problemen. De mond vormt zo een spiegel voor de gezondheid.”

Zelf verantwoordelijk

Sinds 2006 valt tandzorg buiten het basispakket. Maar volgens Van der Heijden bestaan de problemen in de mondzorg al veel langer. “Mondgezondheid valt al 25 jaar buiten het gezondheidssysteem. Nederlanders zijn sinds 1995 zelf verantwoordelijk voor hun mondgezondheid. Vroeger had je de ziektekostenverzekeringen en particuliere verzekeringen en werden relatief kleine ingrepen vergoed, zoals een controle, een foto of een vulling. Het afsluiten van een aanvullende mondzorgverzekering lijkt nu verstandig, omdat de poliskosten al snel kunnen opwegen tegen de kosten van een tandheelkundige behandeling. Maar dan moet je de kosten van een aanvullende tandpolis natuurlijk wel kunnen betalen.”

Beter voorkomen dan genezen

Moet mondzorg weer terug in het basispakket, is dat de oplossing van dit groeiende probleem? “Natuurlijk zijn mensen erbij gebaat als de tandarts de schade aan het gebit herstelt. Maar beter is het om tandbederf te voorkomen.” Van der Heijden vindt dat er vanuit de publieke zorg veel meer aandacht aan mondzorg zou moeten worden besteed, en ziet daarom een belangrijke taak weggelegd voor de GGD.  “De overheid is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de noodzakelijke zorg. De gemeente heeft een wettelijke opdracht om de volksgezondheid op peil te houden. Mondgezondheid hoort hier ook bij, maar daar wordt nauwelijks meer iets aan gedaan. Vroeger had elke GGD een tandpreventief medewerker. Deze zijn helaas bijna allemaal wegbezuinigd, terwijl er een schreeuwende behoefte is aan kennisoverdracht hoe je je mond gezond moet houden. Want voor veel mensen is dit onbekend terrein. Door voorlichting aan te bieden op bijvoorbeeld consultatiebureaus, zorg je ervoor dat toekomstige generaties weten hoe ze hun mond moeten verzorgen. Deze kennis kan worden doorgegeven aan volgende generaties. Want als je tandbederf op jonge leeftijd weet te voorkomen, is de kans dat je op latere leeftijd een gezonde mond en gebit houdt groter. Natuurlijk moeten we ook noodhulp verlenen, maar de oplossing ligt meer in het voorkomen van noodsituaties door kennisoverdracht bij risicogroepen. Zo focus je niet alleen op problemen, maar kijk je ook naar de kansen.”