De Palestijnse psycholoog Nour Jarada schrijft vanuit Gaza hoe het is om zorg te verlenen te midden van oorlog. Hoe ze anderen probeert te helpen, terwijl ze zelf alles verliest. 'Mensen vragen hoe we blijven doorgaan. Misschien is de betere vraag: hoe zouden we níét doorgaan? Stoppen zou betekenen dat de duisternis wint. We zijn uitgeput, maar niet gebroken.'

‘Hoe houd je dit vol? Hoe blijf je anderen helpen terwijl je zelf zoveel pijn hebt? Die vraag krijg ik steeds weer - van journalisten, vrienden, collega’s in het buitenland, zelfs van vreemden online. En eerlijk: ik stel hem ook aan mezelf.

Al meer dan 21 maanden leef ik in een eindeloze oorlog. Ik ben psycholoog, maar dat woord dekt hier de lading niet. In Gaza is niemand maar één ding tegelijk. Ik ben hulpverlener, maar ook een vrouw die rouwt. Een moeder die haar kinderen probeert te beschermen. Een dochter die geliefden verloor. Een getuige van onbeschrijfelijk leed en geweld. Ik zorg voor anderen terwijl ik zelf gewond ben. Ik genees, ik breek, ik hou vast, ik val uiteen.

Donkerste dagen

Vanaf het begin van deze oorlog leef ik drie levens tegelijk: ik probeer een gemeenschap te helpen die verdrinkt in trauma, terwijl ik rouw om wie ik zelf ben verloren en telkens opnieuw weer opsta uit het puin. Ik probeer te blijven getuigen, ook al knijpt de angst me elke dag de keel dicht. Terwijl ik dit schrijf beleef ik de donkerste dagen tot nu toe. Ik schaam me niet om te zeggen dat ik honger heb. Die honger is geen ongeluk, maar het gevolg van blokkades en bewust beleid. De schaamte hoort niet bij mij, maar bij een wereld die over mensenrechten spreekt terwijl Gaza wordt gebombardeerd en uitgehongerd.

Sinds we in kampen werken, zijn onze werkomstandigheden nooit normaal geweest. Ziekenhuizen zijn gebombardeerd, medische teams gedood of opgepakt, klinieken ontruimd. Toch gaan we door – niet alleen uit professionele plicht, maar omdat we niet anders kunnen. Elke ochtend kus ik mijn kinderen gedag, doodsbang dat het de laatste keer is. Daarna begin ik aan een dag vol sessies in tenten, in hoekjes van schuilplaatsen, tussen het puin.

Ik genees, ik breek, ik hou vast, ik val uiteen.

'Rouwen terwijl ik doorga'

Ik ben alles verloren wat ooit normaal was. Ik heb geleerd te rouwen terwijl ik doorga, mijn doden in mijn hart te dragen terwijl ik de levenden blijf helpen. Ik heb geleerd te vluchten voor de dood, te leven met onafgebroken angst, te bidden voor vrienden onder het puin. Maar ik heb ook ontdekt hoe groot de kracht van mensen kan zijn. Misschien omdat we geen keus hebben. Maar meer nog omdat mijn geloof in God en in de waardigheid van ons volk mij door het onvoorstelbare heendraagt.

Ik heb geleerd te overleven op een plek die onleefbaar is. Te leven zonder basisvoorzieningen, mijn kinderen geduld met honger bij te brengen. Een vriendin vertelde dat haar zoontje zei dat hij honger had, maar toen hij haar verdriet zag, zei hij snel: ‘Het spijt me mama, ik heb geen honger. Wees alsjeblieft niet verdrietig.’ Geen enkel kind zou zich ooit moeten verontschuldigen voor honger.

'Ik leef dezelfde oorlog'

Ik leef dezelfde oorlog als de mensen die ik in mijn werk ontmoet. Ik rouw om hetzelfde verlies, draag dezelfde wonden. Een jongen van vijftien vertelde dat hij wenste dat hij samen met zijn familie gestorven was. Mijn hart brak met hem mee. Een moeder fluisterde dat ze haar kinderen niet meer kon voeden. ‘Ik kan niet meer,’ zei ze. In stilte dacht ik: ik ook niet.

We werken niet vanuit rustige kantoren, maar proberen hoop te zaaien in overvolle tenten en kapot gebombardeerde scholen. Kinderen praten over raketten alsof het over ontbijt gaat, zo gewoon is geweld geworden. Toch wordt van ons verwacht dat we neutraal blijven. Maar vertel je iemand dat alles goedkomt, als je weet dat ze de geur van bloed nooit zullen vergeten? Hoe praat je over veiligheid met mensen die achter elke schaduw gevaar zien?

Geen enkel kind zou zich ooit moeten verontschuldigen voor honger.

Troost in stilte

Soms zeggen we maar even niets tijdens onze sessies. Is stilte het enige dat we kunnen geven. Gewoon naast iemand zitten, het verdriet meedragen, kan ook helend zijn. Een kind dat na dagen huilen weer even lacht, een vrouw die even kan uitrusten na een paniekaanval, een oudere die dankbaar is dat iemand écht luistert – dat zijn de momenten die ons op de been houden.

Wat me het meest raakt, is hoe we elkaar blijven steunen. We staan niet alleen in dit verdriet. Mijn collega’s zijn zo ongelooflijk sterk. Een collega, een zachte en vriendelijke arts, verloor zijn hele familie bij één aanval. Ondanks zijn enorme verdriet blijft hij werken en voor anderen zorgen. Te midden van zijn eigen rouw, geeft hij ons kracht, steunt hij ons en herinnert hij ons aan waarom we dit blijven doen. Een andere collega verloor haar dochter. Weer een ander haar man. Iedereen draagt zijn eigen onvoorstelbare verlies, en blijft toch elke dag komen: moe, rouwend, hongerig – gedreven door een diepe liefde voor ons volk.

Stoppen zou betekenen dat de duisternis wint.

'Verdriet is onze brandstof'

Soms dwingen omstandigheden ons een kliniek te ontruimen en voelen we ons schuldig, omdat we weten hoe hard mensen ons nodig hebben. Maar die schuld laat juist zien hoeveel we geven om de mensen die we helpen. Verdriet is onze brandstof, de gebrokenheid is wat ons drijft om door te gaan. We blijven elkaar vasthouden, naar elkaar omkijken. Delen in elkaars pijn en machteloosheid en slagen er tóch in elkaar hoop te geven. En hoop te beiden aan wie hun hoop verloren zijn: ‘Op een dag zullen we terugkijken en zeggen: we hebben het overleefd. We hebben elkaar er doorheen gedragen.’  

Mensen vragen hoe we blijven doorgaan. Misschien is de betere vraag: hoe zouden we níét doorgaan? Stoppen zou betekenen dat de duisternis wint. We zijn uitgeput, maar niet gebroken. Nog niet. Want Gaza is niet alleen een plek van pijn en puin, maar óók van onverwoestbare veerkracht. Een plek waar menselijkheid blijft oplichten, zelfs in de diepste duisternis.

We zijn er nog. En samen zullen we helen.

Noodhulp

Geef  voor  Gaza

Onze collega’s in Gaza geven niet op, ondanks beperkte middelen en onveilige werkomstandigheden. Laat hen niet in de steek. Met jouw gift kunnen we blijven zorgen. Voor Leila, en voor iedereen in Gaza die nú op ons rekent.