Al vijfentwintig jaar woont de Indonesische Nurhayati zonder papieren in Nederland. De eerste jaren in de luwte en 'onzichtbaar', daartoe aangespoord door louche werkgevers. Maar die tijd is voorbij. Nu de politiek haar verblijf strafbaar wil stellen spreekt ze zich uit. 'Als onze positie zwakker wordt, vrees ik dat het misbruik alleen maar toeneemt.'
Louche werkgevers
'Het was een tijd waarin de angst regeerde. Daarom denk ik liever niet terug aan die eerste jaren in Nederland. Ik had pech en trof werkgevers die mij bewust klein hielden. "Ga na het werk direct naar huis", zeiden ze. "Op straat word je opgepakt en brengen ze je naar de gevangenis."
Vaak haalden ze ons 's ochtends op en brachten ons na het werk weer thuis. 'Thuis' was Rotterdam, waar ik een kleine kamer deelde met twee andere mensen. Wanneer ik buiten sirenes hoorde, kroop ik in een hoekje van de kamer en wachtte tot het geluid weer wegebde. Het waren lange dagen waarin ik van ’s ochtends vroeg tot twee uur 's nachts werkte in fabrieken en restaurants. Vaak kreeg ik te weinig of te laat betaald. Toch was er niets wat ik daaraan kon doen, dacht ik.'
Angstige flashbacks
Voor haar komst naar Nederland leidde Nurhayati een goed leven in Surabaya, waar ze werkte als accountant en haar man als programmeur. Tot die ochtend waarop een vrachtwagen haar echtgenoot aanreed, vlak nadat hij hun kinderen naar school had gebracht. Zijn heup was verbrijzeld, zijn baan verloor hij direct. Vanaf dat moment stond Nurhayati er financieel alleen voor. Met de medische kosten van haar man daar nog bij, bleek dat onmogelijk.
Toen ze in de krant een advertentie zag waarin een Nederlands bedrijf werknemers zocht en een salaris beloofde van duizend euro, was de keuze snel gemaakt. Na haar aankomst in Nederland bestond de communicatie met haar man en kinderen, toen twaalf en negen jaar, jarenlang uit sporadische telefoontjes en sms'jes, want smartphones waren er nog niet.
Afgelopen zomer hoorde Nurhayati dat haar verblijf in Nederland na al die jaren strafbaar wordt. 'Ik schrok enorm', vertelt ze over dat moment, 'en kreeg direct flashbacks naar die eerste, helse jaren hier. Ook in onze Indonesische gemeenschap brak paniek uit: mensen zijn ontzettend bang dat ze straks het land worden uitgezet. Ik ben vooral bang voor het misbruik, dat alleen maar toe zal nemen nu onze positie zwakker wordt. Wat kunnen we straks nog doen tegen werkgevers die hun handen niet thuishouden? Die ons niet of te weinig betalen? En wat zeggen we tegen huurbazen die veel te veel vragen voor een kamer die we moeten delen?'
Uit de schaduw
Gelukkig leerde Nurhayati jaren geleden mensen kennen die ze kon vertrouwen. Ze kreeg contact met een vakbond die haar vertelde over haar rechten. Ook vond ze beter werk als huishoudelijke hulp en als vaste oppas voor kinderen. Ze maakte kennis met Dokters van de Wereld, waar ze altijd terecht kan als ze medische hulp nodig heeft. Zo trad ze langzaam uit haar schaduw en bouwde ze in Nederland zoveel mogelijk een leven op. Ze voelt zich nu sterk genoeg om zich uit te spreken tegen de voorgenomen politieke plannen.
'Ik wil dat iedereen weet dat mensen zoals ik hier zijn en heel hard werken. Wij zouden echt niets liever willen dan belasting betalen en een verzekering kunnen afsluiten. Maar wat ik níét wil is dat mensen – net als ik ooit – niet meer naar buiten durven of zich uit te spreken als hun onrecht wordt aangedaan.'
Wij blijven helpen!
Als hulpverleners maken wij ons grote zorgen over deze nieuwe wet. Maar meer dan dat zijn wij resoluut: wij blijven helpen.
Altijd. Iedereen. Of iemand papieren heeft of niet: hulp mag nóóit strafbaar zijn.
Help jij ook? De politiek kan deze wet nog tegenhouden. Hoe meer mensen zich uitspreken, hoe luider onze stem.
Dus laat je horen. Spreek je uit. Sluit je aan.
