Ruim 4 miljoen meisjes en vrouwen per jaar lopen wereldwijd het risico om besneden te worden. Hoewel er steeds meer weerstand is tegen meisjesbesnijdenis, neemt het aantal besneden vrouwen nog steeds toe. Ook in Nederland leven circa 41.000 meisjes en vrouwen die besneden zijn. Vaak kampen zij met grote lichamelijke en geestelijke problemen.
Chronische pijn
De meeste vrouwen ondergingen de meisjesbesnijdenis, ook wel vrouwelijke genitale verminking (vgv) genoemd, als kind in hun land van herkomst. Meestal komen zij uit Egypte, Somalië, Ethiopië, Eritrea, Sudan of Irak. Ook onze zorgverleners zien tijdens onze spreekuren vrouwen die genitaal zijn verminkt en die daar onder lijden.
‘Vaak hebben zij klachten als pijn bij het plassen of bij het menstrueren, chronische pijn door de verminking of seksuele gezondheidsproblemen’, vertelt Lisa, onze coördinator Seksuele‑ en Reproductieve Gezondheid. ‘Ook zien we vrouwen met mentale klachten als gevolg van de besnijdenis. Waar dat kan, verwijzen we vrouwen zoveel mogelijk door naar de reguliere zorg. Zo zijn er zowel bij de GGD als in bepaalde ziekenhuizen speciale spreekuren voor vrouwen die te maken hebben gehad met vgv. Daarnaast werken we met psychosociale praatgroepen binnen ons project SAMEN aan het bespreekbaar maken van o.a. dit onderwerp.’
Dat laatste is hard nodig, legt Lisa uit. ‘Op het onderwerp rust nog steeds een taboe. Veel vrouwen schamen zich en zoeken daarom geen hulp of wachten hier lang mee. Zij vinden het moeilijk om over hun klachten te praten. Soms beseffen zij niet eens dat zij verminkt zijn. Daardoor kan het lang duren voordat zij beseffen dat hun lichaam niet normaal functioneert.’
Veel vrouwen schamen zich en zoeken daarom geen hulp of wachten hier lang mee.
Op de vlucht
Onze programmamedewerker Susan maakte onlangs een heftige casus mee met Amina*, een vrouw uit Sierra Leone. ‘Zij had de meest ernstige vorm van meisjesbesnijdenis ondergaan. Van de arts in de abortuskliniek begreep ik dat Amina’s moeder verantwoordelijk was voor het uitvoeren van de besnijdenissen in het dorp waar zij vandaan kwam. Amina zou het werk binnenkort van haar moeten overnemen. Om hieraan te ontsnappen, sloeg ze op de vlucht. In Nederland raakte ze ongepland zwanger, waarop ze een abortus wilde. Toen de artsen van de abortuskliniek haar genitale verminkingen zagen, wilden ze haar graag passende hulp bieden. Omdat ze ongedocumenteerd en onverzekerd was, wisten ze niet goed wat ze konden doen. Daarom besloten ze haar naar ons door te verwijzen.’
Lamgeslagen
Amina komt drie keer op gesprek bij Susan. ‘In eerste instantie durfde ze uit schaamte niets te zeggen. Ze was helemaal lamgeslagen. Uiteindelijk deelde ze stukje bij beetje haar verhaal. We hebben haar kunnen doorverwijzen naar het ziekenhuis voor een gynaecologisch onderzoek. Daar bleek dat ze met name traumaverwerking nodig had. Ik heb haar aangemeld bij een huisarts, zodat ze de juiste begeleiding kan krijgen van een psychosociaal ondersteuner.’
De artsen van de abortuskliniek verwezen haar naar ons door.
Laagdrempelige hulp
Binnen SAMEN, een gezamenlijk project met IOM Nederland, werkt Dokters van de Wereld in duo’s met medisch vrijwilligers en cultuurmediators: vrijwilligers uit het land van herkomst van de patiënten. Lisa: ‘Vanuit hun persoonlijke ervaring begrijpen onze cultuurmediators goed waar de vrouwen doorheen gaan en kunnen ze hen zo goed mogelijk begeleiden. Dat maakt de hulp veel laagdrempeliger dan via een Nederlandse dokter. Nog zó veel vrouwen lopen zonder hulp rond met hun klachten. Het vergroten van die bespreekbaarheid is daarom heel belangrijk. Zo kunnen we voor nog meer vrouwen het verschil maken.’
* niet haar echte naam