De oorlog in Syrië haalde weer de voorpagina’s de afgelopen weken. Voor even dan, want zodra de situatie ‘stabiel’ lijkt, verdwijnt die aandacht weer net zo snel. Achter alle machtsvertoon, diplomatie en kaartjes met de laatste verschuivende frontlinies schuilt een werkelijkheid van menselijke ellende.

Naar schatting van de VN zijn in een week tijd minstens 165 duizend mensen, onder wie 70 duizend kinderen, verdreven van hun woon- of verblijfplaats. Een deel van hen kwam terecht in overvolle opvang of in dorpen en steden net buiten het oorlogsgebied.

Tragisch is vooral dat het voor sommigen al de derde keer is dat zij hebben moeten vluchten. Dan is er weinig tijd om de basis van een nieuw leven op te bouwen. Ook loopt de hulpverlening, waarvan veel mensen in Syrië afhankelijk zijn geworden, groot gevaar. Hulporganisaties zijn de afgelopen weken gedwongen geweest hun medewerkers terug te trekken. Ook liggen medische posten onder vuur.

Al vanaf het begin van de oorlog in Syrië in 2011 zet Dokters van de Wereld zich in om noodhulp te verlenen en de medische voorzieningen in stand te houden. Onze Franse, Spaanse en Turkse collega’s zetten ter plaatse medische centra op. Later zorgden we vooral voor de aanvoer van medicijnen en betaalden we de salarissen van lokale staf in 5 gezondheidscentra. Juist nu dat werk het hardst nodig is, wordt het steeds moeilijker om actief te blijven. Dokters van de Wereld heeft daarom samen met andere hulporganisaties een oproep gedaan om hulpverlening toegankelijk te houden. Daarnaast vertrouwen we op onze samenwerking met lokale hulpverleners en andere organisaties om juist de recent gevluchte mensen te kunnen opvangen in gebieden buiten het strijdtoneel.